Ooft & Warmoes

Ooft en warmoes

Ik oogst het rot de fruitgaard uit
als levensdoel en lijfsbehoud
en laat het rijp zich schikken
de zon keert daar haar zijde toe
glansrijk ooft er alle rust


Als eerste al dunde ik
het fruit de junirui het krenten
het vele moes-t-er uit


Ik sloopte ook het hout
de waterloot de beursen
tassen het woekerloof

De beurtjaren nam ik op de koop
maar nu ’t mastjaar er in beurt
oogst ik mij rijk aan wilde mannen
ik stoof tot slot
in kruidnagel en brandewijn
tot weeïg vlees voor vruchtgebruik

woensdag 27 februari 2008

Dit bed ligt uitgelezen voor het gewas

Zo op het oog ontsprong nabij de horizon een buizerd. De boszoom lag voor de hand wat gezichtsbederf te plegen. Veel geluid, dat wel, zo in de vroegte van dit voorjaar. Gebukt onder deze hoge temperatuur schikte de knoppen zich voor het ontluiken. Dit alles in één oogopslag. Daar, op de valreep van de tuin, zag ik nog even een groepje aalscholvers uitbreken. Op de kronen van de abelen, mooi zwart en bejubeld door strijdende koppeltjes buizerds, van daarnet.

De tent, die val om moorden mee te plegen op geleedpotigen, staat weer overeind.
Dat is mijn tuinwerk voor vanmiddag geweest.

Uiteraard heb ik ook langdurig een tuinplan opgezet in mijn gedachten. Dat gaat gepaard met zo'n werkhouding die naar niks doen neigt, maar bijzonder productief oogt van binnen.
Dit toch met een vreemde bijgedachte dat dit eindig is, in ieder geval tijdelijk. Wellicht pakt ik mijn boeltje op en vertrek naar het hoge Noorden, Warffum, aangenaam.

Maar voor nu tellen alleen de ontluikende perenlaren en de rabarberpitten. Samen spannen ze de kroon op mijn moestuin dag. Ik heb veel aardappelen op het oog dit jaar, waar allerlei fruit voor moest wijken.