de winterkoning
dwarrelt op de vlucht gejaagd
verwar verdor blad
dwarrelt op de vlucht gejaagd
verwar verdor blad
Warmoeziers. Zyn zeker soort van Tuiniers, die rondtom de grote Steden plegen te wonen, die in hunne Tuintjes, of ope landen, anders niet planten dan Koolen, Erten, Bonen, die ze dagelyks op de Markten, of langs de straten te koop brengen,
Ik oogst het rot de fruitgaard uit
als levensdoel en lijfsbehoud
en laat het rijp zich schikken
de zon keert daar haar zijde toe
glansrijk ooft er alle rust
Als eerste al dunde ik
het fruit de junirui het krenten
het vele moes-t-er uit
Ik sloopte ook het hout
de waterloot de beursen
tassen het woekerloof
De beurtjaren nam ik op de koop
maar nu ’t mastjaar er in beurt
oogst ik mij rijk aan wilde mannen
ik stoof tot slot
in kruidnagel en brandewijn
tot weeïg vlees voor vruchtgebruik