Ooft & Warmoes

Ooft en warmoes

Ik oogst het rot de fruitgaard uit
als levensdoel en lijfsbehoud
en laat het rijp zich schikken
de zon keert daar haar zijde toe
glansrijk ooft er alle rust


Als eerste al dunde ik
het fruit de junirui het krenten
het vele moes-t-er uit


Ik sloopte ook het hout
de waterloot de beursen
tassen het woekerloof

De beurtjaren nam ik op de koop
maar nu ’t mastjaar er in beurt
oogst ik mij rijk aan wilde mannen
ik stoof tot slot
in kruidnagel en brandewijn
tot weeïg vlees voor vruchtgebruik

zondag 11 augustus 2019

luwen

de wind is met de bonenstaken gaan liggen
de dag brak middendoor rond twaalven
waar de zonnebloem in knop bedolven
onder loof  stok steel en zeer veel
neergaand in bewegen rust er een leegte
zonder schaduw na te laten om te verdragen

zelf aarzelde ik eerder nog even 
zal ik oogsten van de overvloed uit bonenstaak
en bladerdek besloot het windekind
onomwonden spelend over haag en steg
ik leg me hier te rusten wanneer ik
uitgewoed en afgezwakt de storm
uit mijn luchtruim heb geraasd
  
het is koel vandaag de dag
waar veel is neergelegd 
wat de zomer hier betreft
maar gaat gewas gewoon
zijn gang op zaadbed
dat erop is ingericht
en vangt de herfst aan