de laatste steek
de spade in de grond
het weerkeren
de naakte wortels
bleek glimmend
in het schemer
werd de afvoer
geregeld
zo fladdert de nacht de dag al vroeg binnen, ik hoorde haar ritselen, op de wieken van de ranseluilen die te voorschijn kwamen uit het bos, reagerend in een oogwenk. Gedachten over een zelfgekozen slachtofferrol konden de pret van dit avondmaal niet drukken. Alles klopte met het breken van de scheuten. De struiken werden onteerd na jaren dracht was hier de grote ontluistering van de laatste werkdag. Afgedragen van de zomer liep het op een slagveld uit met wel aan iedere staak een hieltje van het oude hout. Dat houdt de herinnering in stand waar ze eerder stonden te bekliven in de lichte zavel. Voor goed is alles eens op zijn eind. Zo ook dit muizenisje dat overhoop uit de compost schoot en gelijk mijn breken en scheuren met het delen van het gewas als grijpstuivers rondvlogen voor de uilen die hunmaal verstonden hoe verslonden met brekende botjes plaats vond voor mijn ogen.
Een mooier dood is nooit vertoond. Ik wens mezelf zo ook eens een hiernamaals. Gelijktijdig met het afscheid wordt alles onder je kont weggesleept naar vreemde oorden waar jij geen weet van hebt maar ook niet meer wilt weten.
De kruiwagens van stal gehaald om de afvoer te regelen van al die gekneuste delen waar ik alleen van weet hier wordt volgend jaar weer van gegeten. Geruststellend, zo moet mijn schepper ook over mijn lot breken zijn gedachten laten gaan. In overal op klompen komt hij aan, het snoei en hakgereedschap rammelend met iedere kluit of pol in de bak waar ik dan dadelijk in leg te hobbelen naar hierna. MAar nogmaals nu was ik die god in mijn gedachten. Besschikkend over goed en kwaad, wie mee mag of wie niet. Het mooiste ooit mag blijven leven de rest wordt afgevoerd. Opgevoed met de gedachten dat dat hel betekent biedt dit transport me dieper inzicht dat er mogelijk bij verpoten een nieuw leven in een nieuwe lente weer begint.
Hoopvol stak in de spade in de sponde en droop mist bevangen af.
Ooft & Warmoes
Ooft en warmoes
Ik oogst het rot de fruitgaard uit
als levensdoel en lijfsbehoud
en laat het rijp zich schikken
de zon keert daar haar zijde toe
glansrijk ooft er alle rust
Als eerste al dunde ik
het fruit de junirui het krenten
het vele moes-t-er uit
Ik sloopte ook het hout
de waterloot de beursen
tassen het woekerloof
De beurtjaren nam ik op de koop
maar nu ’t mastjaar er in beurt
oogst ik mij rijk aan wilde mannen
ik stoof tot slot
in kruidnagel en brandewijn
tot weeïg vlees voor vruchtgebruik
vrijdag 31 oktober 2008
Abonneren op:
Posts (Atom)