Ooft & Warmoes

Ooft en warmoes

Ik oogst het rot de fruitgaard uit
als levensdoel en lijfsbehoud
en laat het rijp zich schikken
de zon keert daar haar zijde toe
glansrijk ooft er alle rust


Als eerste al dunde ik
het fruit de junirui het krenten
het vele moes-t-er uit


Ik sloopte ook het hout
de waterloot de beursen
tassen het woekerloof

De beurtjaren nam ik op de koop
maar nu ’t mastjaar er in beurt
oogst ik mij rijk aan wilde mannen
ik stoof tot slot
in kruidnagel en brandewijn
tot weeïg vlees voor vruchtgebruik

donderdag 10 april 2008

Onderspitten

delven is het eerste waar je dan aan denkt. Maar er is geen sprake van bij grond bewerken tot de bodem toe in welbevinden. Evenaren is hier op z'n plaats, als wenteling in jaargetijde.
U begrijpt ik ben gedicht vandaag.
Kijk hier maar eens in de knoppen van de wilde man.
Zo, klaar als een klontje
alles tot op vier ogen
gesnoeid en wel overwogen
uitgestoken het nieuwe bed
opgeworpen voor't beproeven
van geluk dat zich laat zaaien

de lente maakt er een leven van
hoe nageslacht er wordt geboren
wel wat aangebonden speelt 't mooi
het samenspel van samenbinden

alles trouw tot uitgelezen
vruchtgebruik een eeuwigheid
wat morgen anders dan vandaag
alwaar geworden oogst

gedolven blijkt hier achteraf
een ander lot dan onderspitten
het land tot voedsel voor de geest