Ooft & Warmoes
Ooft en warmoes
Ik oogst het rot de fruitgaard uit
als levensdoel en lijfsbehoud
en laat het rijp zich schikken
de zon keert daar haar zijde toe
glansrijk ooft er alle rust
Als eerste al dunde ik
het fruit de junirui het krenten
het vele moes-t-er uit
Ik sloopte ook het hout
de waterloot de beursen
tassen het woekerloof
De beurtjaren nam ik op de koop
maar nu ’t mastjaar er in beurt
oogst ik mij rijk aan wilde mannen
ik stoof tot slot
in kruidnagel en brandewijn
tot weeïg vlees voor vruchtgebruik
vrijdag 7 augustus 2009
Ik zie mijn slachtoffers al komen
Al wijken zij ernstig van mij af. Net lopende schoenzolen, gekraagd en van onderen gespierd. Ze glijden, onbewust, bewegingloos van mij weg. Een levensvorm, nog onbegrepen, spreekt mij niet aan noch tegen. Richt onbedoeld wel schade aan met vreten. Dat dan weer eerder het schrapen van een wonderbaarlijke vorm blijkt met hun tandloze mond. Waarmee ze nooit spreken. Bij het ontleden verraden ze hun oogst, hoofdzakelijk een slasoort. Verre favoriet boven alle andere bladgewassen, ijsbergsla met name geniet hun sprakeloze mond.....
Abonneren op:
Posts (Atom)