Wanneer dan eindelijk de composthoop is ingericht komt daar het blad en ander vergankelijk leven in tot rust. Het keert weer tot de oorsprong terug vanuit de alledaagse vormen die het verliest.
Zo is sluiten met telkens keren een kringloopje nemen met de tijd. Volgend jaar, dat is al kort na nu, komt de kiem tot leven, verankerd in het proces dat levenscycli geeft. Het groeit, niet geheel uitgesloten, in de tot bladaarde verteerde delen van haar oorspronkelijk gewas. Gewas als geweest een voltooid teken dat voedingswaarde geeft aan al dat leeft.
Daags daarna rijd ik met opgeheven gemoed langs de grootste hoop uit de omgeving die mij moedeloos stemt. Ik gaf er het laatste van mijn eigen afval af en zag schrikbarende onzin belten uit ontstaan. Geen hoop is zo onbevlogen hoog de grond in geslagen dan waar je in de milieustraat gescheiden en wel de puin van mijn bestaan nog aantreft. Niets komt er uit voort dat daar in de schoot van moederaarde ligt te gisten, wachtend op een onvermijdelijk lot; het vergaat nimmer, gaat alleen gepaard met rot tot onverwerkt verleden. Mijn zooi keert weer ter aarde bestelt maar geeft alleen voeding aan ongenoegen dat het mij schenkt.
Terwijl ik nu de lianen van de bonenstaken snel en in gespreide stand tussen loof en keukenresten vlei waan ik mij weer een beetje gerust in deze hoop. Hier gist nieuw leven in alle rust en rijst de hoop dampend, zelfs in deze koude dagen lustig door tot aarde.
Dit had ik met alles moeten kunnen doen dat mij door de tijd laat leven. Gewoon geen sporen dan compost met het verteren van wat ik nuttig achtte als gebruiksgoed. Tot het nutteloos tussen het bladweefsel verder mag verteren. Ik nimmer meer de milieustraat aandoe met verwerpelijk heden dat mij tekent als een wegwerpdier.
Ooft & Warmoes
Ooft en warmoes
Ik oogst het rot de fruitgaard uit
als levensdoel en lijfsbehoud
en laat het rijp zich schikken
de zon keert daar haar zijde toe
glansrijk ooft er alle rust
Als eerste al dunde ik
het fruit de junirui het krenten
het vele moes-t-er uit
Ik sloopte ook het hout
de waterloot de beursen
tassen het woekerloof
De beurtjaren nam ik op de koop
maar nu ’t mastjaar er in beurt
oogst ik mij rijk aan wilde mannen
ik stoof tot slot
in kruidnagel en brandewijn
tot weeïg vlees voor vruchtgebruik
donderdag 18 december 2008
Abonneren op:
Posts (Atom)