
Alles rijpt, hecht aan de aarde. Bladeren worden kerstkransjes en de composthoop zetel voor de nachtvorst. De kippen hebben een veelvoudig volume en ervaren de bodem hardvochtig. Niets biedt uitzicht op de dooi. Ik hoor denkbeeldig grondverzet in de uit de kluiten gewassen warmoezerij.
Er scharrelt dagelijks kakelbont pluimvee over de teeltlagen van de ingerichte bedden. Met veel gesnatter weerstaan zij het weer. Dagelijks eieren, maar ik geniet meer van hun eigenheid, hun innigheid die ze met zichzelf hebben. Zo vanzelfsprekend kan gedrag dus zijn.