Ooft & Warmoes

Ooft en warmoes

Ik oogst het rot de fruitgaard uit
als levensdoel en lijfsbehoud
en laat het rijp zich schikken
de zon keert daar haar zijde toe
glansrijk ooft er alle rust


Als eerste al dunde ik
het fruit de junirui het krenten
het vele moes-t-er uit


Ik sloopte ook het hout
de waterloot de beursen
tassen het woekerloof

De beurtjaren nam ik op de koop
maar nu ’t mastjaar er in beurt
oogst ik mij rijk aan wilde mannen
ik stoof tot slot
in kruidnagel en brandewijn
tot weeïg vlees voor vruchtgebruik

zondag 28 juli 2019

heren - en prinsessen- boon

in de bonen
zitten erwten
daarbuitenom
zit ik in struiken
staken daar groener
 schijn,
tegenlicht geoogst 
peulen velen 
tot gaarder rijp
gerijpt spelend
met de zon 
een schaduwbeeld
  van afdracht 

aan de natuur
 die geeft dat 
de warmoezer
 daarin zijn tijd verbijt 
 met nemen wat gegeven
 en weergeven wat genomen
 heet.