Ooft & Warmoes

Ooft en warmoes

Ik oogst het rot de fruitgaard uit
als levensdoel en lijfsbehoud
en laat het rijp zich schikken
de zon keert daar haar zijde toe
glansrijk ooft er alle rust


Als eerste al dunde ik
het fruit de junirui het krenten
het vele moes-t-er uit


Ik sloopte ook het hout
de waterloot de beursen
tassen het woekerloof

De beurtjaren nam ik op de koop
maar nu ’t mastjaar er in beurt
oogst ik mij rijk aan wilde mannen
ik stoof tot slot
in kruidnagel en brandewijn
tot weeïg vlees voor vruchtgebruik

woensdag 23 april 2008

Impressies

Van chamotte wordt veel gebakken aardewerk gemaakt. Een grondproduct voor velen met hart voor de zaak. Het naakt wordt waarheid en soms ook bilformaat. Zoals al op deze foto links prijkt. De aarde uitgebeeld met harde stukjes werkelijkheid.














Onvermijdelijk om dan ook hier in grondwerk te zien zoals ik ook verricht in lichte zavel. De bilspier vormt al schoffelend en spittend een onverzettelijk lichaamsdeel, dat wel gespierd de bodem ploegt tot teelaarde. Vandaar dit beeld om mee te beginnen.

Ik aard nog steeds goed op zeebodem in dit verschiet van grondwerk verzetten. De warmoes placht tegen beter weten te bloeien als was de schepping hier bedacht.

Kijk eens mijn wilde man zo naar de knoppen, ontbottend op het dorre hout. Een weelde die het oog bevangt in lyrische gedachten. Verwacht dan ook van mij geen vruchtbare pennenstreken anders dan wat een te verwachtte oogst mij brengt.


Ik ben hoopvol op z'n minst in dit tijdsbestek van luttele seizoenen.



Maar wat ook bijdraagt aan deze gemoedstoestand is het oude dat zwart en stram in het gelid gesteld de zon vertegenwoordigde uit een eerder jaargetijde, al was het al een jaar geleden.





Toornt het weelderig en detoneert mijn voorjaar in weemoed van het verleden.
Maar waar het mij nu om gaat is lente. Een geforseerde lente, maar hoedanook een pril begin dat uit de aarde ontsnapt tegen alle nachtvorsten in en troont onder het slapend gerief van een vliesdeken. Licht en vocht doorlatend tiert het weelderig al is het echt te vroeg voor dit jaargetijde. Ik schrijf 21 april in mijn tuinboekje en noteer een uitroepteken bij ht vorstbestendig karakter van mijn piepers.
Omgeven door stront en zwam gedijt het aardappelgewas.
Een achtingswaardige nachtschade veronachtzaamt gewoon de koude voor de hondsdagen. Ik met hoopvol met ze begaan.
Zie ze prijken als een koud kunstje, dit groene blad dat mij verraste.









ik geef ten slotte ook nog op over de Peziza repanda. Een prachtige naam die de bleekbruine bekerzwam verdient als saprofiet. Gewoon je nergens voor schamen en lekker tussen de piepers in de boel verteren van stro tot voeding van mijn aardappelen. Aangenaam kennis te maken: