Ooft & Warmoes

Ooft en warmoes

Ik oogst het rot de fruitgaard uit
als levensdoel en lijfsbehoud
en laat het rijp zich schikken
de zon keert daar haar zijde toe
glansrijk ooft er alle rust


Als eerste al dunde ik
het fruit de junirui het krenten
het vele moes-t-er uit


Ik sloopte ook het hout
de waterloot de beursen
tassen het woekerloof

De beurtjaren nam ik op de koop
maar nu ’t mastjaar er in beurt
oogst ik mij rijk aan wilde mannen
ik stoof tot slot
in kruidnagel en brandewijn
tot weeïg vlees voor vruchtgebruik

woensdag 29 oktober 2008

ik ben over rozen gegaan

zou over de regen kunnen lopen
glanzend staan te stralen nat
vrolijk worden in wolkenvelden
graziger worden van geluk

vandaag was licht dat ik verkoos
tot op de nerven zelfs uitploos
met alles iedereen te kunnen zijn
gewild om blauwer te ontstijgen
vijgen snoepen en krenten kaken

omdat ik de dag zie zitten
op een takje naast de heggenmus
onschuldig afgedekt met veren
zal het wel nooit meer zo gek
bedenken met er over te gaan