Ooft & Warmoes

Ooft en warmoes

Ik oogst het rot de fruitgaard uit
als levensdoel en lijfsbehoud
en laat het rijp zich schikken
de zon keert daar haar zijde toe
glansrijk ooft er alle rust


Als eerste al dunde ik
het fruit de junirui het krenten
het vele moes-t-er uit


Ik sloopte ook het hout
de waterloot de beursen
tassen het woekerloof

De beurtjaren nam ik op de koop
maar nu ’t mastjaar er in beurt
oogst ik mij rijk aan wilde mannen
ik stoof tot slot
in kruidnagel en brandewijn
tot weeïg vlees voor vruchtgebruik

zaterdag 11 mei 2019

uitgroeien

het daslookt nog maar minder snel
zo ook de speenkruiden op hun retour
is het gefluitenkruid om aan te horen
overeenstemmend in koor met nachtegalen
merels duiven enzo meer een koolmees
of wat er op lijkt in zang en wat gequerelier
verwandertrouw schikt look zich zonder zich
een lookwaardig te tonen gelijk de geur doet
vermoeden dat alle alliaceeën er toe doen
op schone gronden of woekerend door voorjaarsbos

in samenzijn

is eenzijn met je zelf
door te wachten en wachten
in verwachting daarop
tussentijds
je deelt een huis en leven
in tijd en ruimte met elkaar
de een als zwaluw in de lucht
op de vlucht bij overwinteren
in barre tijd
de ander gekluisterd in zichzelf
steeds meer bevangen door te zijn

vrijdag 10 mei 2019

groenvoorzieningen

het voorportaal
de selderijen: abusievelijk gemengd zaad van knol en bleek.


















Vastgoed:





iets voor de zomer:


stutten en staken:




ontluikend:

wasdom van enige komkommer