In bonen gaat een mysterie gepaard wat alleen bij peulvruchten bestaat als ontluiken van een pril begin. De schepping in notendop van de doperwt is daar voorbeeld van.
Paars gemutst was, tot bijna zwart, de cobra nu van boontje in de grond tot wasdom bijna vrucht maar licht lila speelt het nog even droombeeld.
Druk bezochte winkelnering van de klaproos door zweefvliegen afkomstig uit de regenton, vermoed ik. Wil je me kennen schreeuwt de papaver luid, en zweer bij alle bloemen haar geslachtsdeel ontmaagdelijk wijd dat het welhaast onzedelijk lijkt hoe de Syrphids huishouden.
Ik schrijf gisteren met volle teugen onweer waarna alles wakker geschud nog nadruipt hoewel één steekdieper kurkdroog er nog niet om liegt dat meer neerslag mag komen. De aardappel komt vandaag op de eerste plaats met rooien ik steek gewis de nesten knollen uit die rondom de stengel zich vormden.
Ontvankelijk is kweekgras wat losser in de aarde nu ik steek. Paden worden weer platgetreden als je even niet aanwezig nu de tuin weer betreedt. Je wordt je eigen spoorzoeker met als welkom de stokboon die blauw aangelopen bloeit. 'T is de cobra van eerder, toch mooi meegenomen dat ik die niet mis.
Ja dan is de bedekte aarde in schierlijk contrast tegen lelijk weer eens iets om tegen kunst-stof gekant te zijn en blijven waar het de grond vermag overwoekerde aarde te gelijken.