Ooft & Warmoes
Ik oogst het rot de fruitgaard uit
als levensdoel en lijfsbehoud
en laat het rijp zich schikken
de zon keert daar haar zijde toe
glansrijk ooft er alle rust
Als eerste al dunde ik
het fruit de junirui het krenten
het vele moes-t-er uit
Ik sloopte ook het hout
de waterloot de beursen
tassen het woekerloof
De beurtjaren nam ik op de koop
maar nu ’t mastjaar er in beurt
oogst ik mij rijk aan wilde mannen
ik stoof tot slot
in kruidnagel en brandewijn
tot weeïg vlees voor vruchtgebruik
maandag 22 december 2008
Spitten
donderdag 18 december 2008
Een zeker soort gerief
Zo is sluiten met telkens keren een kringloopje nemen met de tijd. Volgend jaar, dat is al kort na nu, komt de kiem tot leven, verankerd in het proces dat levenscycli geeft. Het groeit, niet geheel uitgesloten, in de tot bladaarde verteerde delen van haar oorspronkelijk gewas. Gewas als geweest een voltooid teken dat voedingswaarde geeft aan al dat leeft.
Daags daarna rijd ik met opgeheven gemoed langs de grootste hoop uit de omgeving die mij moedeloos stemt. Ik gaf er het laatste van mijn eigen afval af en zag schrikbarende onzin belten uit ontstaan. Geen hoop is zo onbevlogen hoog de grond in geslagen dan waar je in de milieustraat gescheiden en wel de puin van mijn bestaan nog aantreft. Niets komt er uit voort dat daar in de schoot van moederaarde ligt te gisten, wachtend op een onvermijdelijk lot; het vergaat nimmer, gaat alleen gepaard met rot tot onverwerkt verleden. Mijn zooi keert weer ter aarde bestelt maar geeft alleen voeding aan ongenoegen dat het mij schenkt.
Terwijl ik nu de lianen van de bonenstaken snel en in gespreide stand tussen loof en keukenresten vlei waan ik mij weer een beetje gerust in deze hoop. Hier gist nieuw leven in alle rust en rijst de hoop dampend, zelfs in deze koude dagen lustig door tot aarde.
Dit had ik met alles moeten kunnen doen dat mij door de tijd laat leven. Gewoon geen sporen dan compost met het verteren van wat ik nuttig achtte als gebruiksgoed. Tot het nutteloos tussen het bladweefsel verder mag verteren. Ik nimmer meer de milieustraat aandoe met verwerpelijk heden dat mij tekent als een wegwerpdier.
vrijdag 12 december 2008
Pestvogel
Naast te wit uitgeslagen buizerds en hier en daar een andere gekoppensnelde roofvogel van onbeduidend postuur luidde het met de eerste sneeuw toch de winter in, die zelf ik niet meer verwacht had.
Zo pal voor de jaarwissel zien wij elkaar weer. Dan heeft de boer geploegd, de schouwplicht achter de rug. lengen de dagen en zie purper op het einder de lente naderen. Wie dat wil missen is rijp voor het betonskelet met sneldekpannen van de stedelijk gesticht.
vrijdag 14 november 2008
mispel
voor het rijpen hang ik
alleen heet dat dan grijzen
je kunt het schrijven als je wilt
met kouder worden kneust het wat
maar verder een gezonde bloos
kleurt wel bij dit verjaren
beurs is dan het resultaat
lekker is dan ook wat je vaak hoort
vandaag wel op mijn best
te vroeg geoogst wat later
bleek een rotte plek
die altijd aan me had gezeten
(ik kon het weten)
vrijdag 31 oktober 2008
op de schop
de spade in de grond
het weerkeren
de naakte wortels
bleek glimmend
in het schemer
werd de afvoer
geregeld
zo fladdert de nacht de dag al vroeg binnen, ik hoorde haar ritselen, op de wieken van de ranseluilen die te voorschijn kwamen uit het bos, reagerend in een oogwenk. Gedachten over een zelfgekozen slachtofferrol konden de pret van dit avondmaal niet drukken. Alles klopte met het breken van de scheuten. De struiken werden onteerd na jaren dracht was hier de grote ontluistering van de laatste werkdag. Afgedragen van de zomer liep het op een slagveld uit met wel aan iedere staak een hieltje van het oude hout. Dat houdt de herinnering in stand waar ze eerder stonden te bekliven in de lichte zavel. Voor goed is alles eens op zijn eind. Zo ook dit muizenisje dat overhoop uit de compost schoot en gelijk mijn breken en scheuren met het delen van het gewas als grijpstuivers rondvlogen voor de uilen die hunmaal verstonden hoe verslonden met brekende botjes plaats vond voor mijn ogen.
Een mooier dood is nooit vertoond. Ik wens mezelf zo ook eens een hiernamaals. Gelijktijdig met het afscheid wordt alles onder je kont weggesleept naar vreemde oorden waar jij geen weet van hebt maar ook niet meer wilt weten.
De kruiwagens van stal gehaald om de afvoer te regelen van al die gekneuste delen waar ik alleen van weet hier wordt volgend jaar weer van gegeten. Geruststellend, zo moet mijn schepper ook over mijn lot breken zijn gedachten laten gaan. In overal op klompen komt hij aan, het snoei en hakgereedschap rammelend met iedere kluit of pol in de bak waar ik dan dadelijk in leg te hobbelen naar hierna. MAar nogmaals nu was ik die god in mijn gedachten. Besschikkend over goed en kwaad, wie mee mag of wie niet. Het mooiste ooit mag blijven leven de rest wordt afgevoerd. Opgevoed met de gedachten dat dat hel betekent biedt dit transport me dieper inzicht dat er mogelijk bij verpoten een nieuw leven in een nieuwe lente weer begint.
Hoopvol stak in de spade in de sponde en droop mist bevangen af.
woensdag 29 oktober 2008
ik ben over rozen gegaan
glanzend staan te stralen nat
vrolijk worden in wolkenvelden
graziger worden van geluk
vandaag was licht dat ik verkoos
tot op de nerven zelfs uitploos
met alles iedereen te kunnen zijn
gewild om blauwer te ontstijgen
vijgen snoepen en krenten kaken
omdat ik de dag zie zitten
op een takje naast de heggenmus
onschuldig afgedekt met veren
zal het wel nooit meer zo gek
bedenken met er over te gaan
dinsdag 29 juli 2008
Worteldoek
Het keurslijf als gezichtseinder, geen woord teveel of brak het af voor straf. Afgepast kent hier zijn waarde en wordt daarop geschat. Het oog beziet de mond met wikken, weegt daar iedere klank. Opgevoed met ja en amen. zwijgrecht wordt een voorrecht voor wie spreken mag, weggelegd of voor de beurt.
Dit is de tuinder, onder zinderende hitte gebukt gaand tast hij naar zijn plantgoed. Stammelt bars, of is dat verlegen, 'de schaduw daar is het beter', al ontbrak daar menig lettergreep uit zijn betoog. Hij neigde nog het hoofd, nukkig met blonde lokken, waarmee hij uitdrukking gaf aan zijn gelaat.
Veel te veel plantgoed, bekneld in plasticpotten opgehokt, vertegenwoordigde naast etiketten de bastardwederik. Onooglijk klein rose bloemig gratis meegeleverd.
In de prijs scheelde het ook niet veel of het nu sleutelbleom danwel de flox werd aangeprezen. Het betrof altijd een- of meerjarig pootgoed.
Een abstract begrip was ook de naam die hij de kwekerij mee had gegeven. bij het betreden werd je er op verschillende wijzen op gewezen en op aan gesproken voor je het vergeet. rasquert is ook te klein om er om heen te lopen, ergens bekruipt je het gevoel dat tuinders hier een eigen leven leiden los van alles wat bestaat.
woensdag 16 juli 2008
uitgekookt
Bij mij gebeurt dan ook van alles dat ik niet of nauwelijks begrijp en veel verder dan uitgekookt wat grond toevoegingen en piepers poten kom ik niet. Al oogst ik wel de knollen als rooie duiten van een commissaris die zijn salaris ook verdient met slappe taal. Een kar vol zekerheden staat in de zon te smoelen als een succes verhaal.
Er zijn zo ook allerlei processen gaande die ik gade sla zonder te beseffen dat mijn invloed geldt als het geld van de smeermiddelaars die vuil werk maken met gladstrijken van hun beursverhalen. Fortis is zo'n mekkeraar die al prekend de boel naar 't honderd jaagt en gouden handdrukken ten over verstrekt aan armtierigen van geest.
Nooddruft heeft zo weer een moderne betekenis met deze uitgekookte heren. Altijd sociaal bewogen mensen bestieren waar het zo uitkomt om hoger op te komen. Aanzien verwerven van hen die het echt verdienen. Ik loenste naar de junikever waar ik, dankzij of desondanks mijn aanwezigheid, geen grip op had dat hij mede oogstte van een samengesteld bloemhoofd dat ik ook al niet bepaalde om berenklauw te spelen in mijn hof.
maandag 7 juli 2008
onvoorwaar
Ik, omdat ik zo los en ledig ben hangt er een slotsom om de mond. Bij wijze van spreken kraakt de bodem ook als de zon er te lang op zit, in zijn voegen tot het barst. Dat was en is zo, zelfs na wat tegen, zijn droogte scheuren vochtplekken op de korst. Eczeem dat natjes doorgeeft waar het van doordrong, water. Daar worden plantjes gelukkiger van.
(de foto's tonen Giesen zo halverwege zijnde nestje peren in wording.
(onderste beeld mijn viervoeter uit, die geniet van haar oude dag.Dit behoudens de momenten dat ze aan haar jachtinstinct moet toegeven en achter kluiten, stokken en rotte oogst aanrent die ik haar doe toekomen.
donderdag 3 juli 2008
Het heeft wel iets
In bonen gaat een mysterie gepaard wat alleen bij peulvruchten bestaat als ontluiken van een pril begin. De schepping in notendop van de doperwt is daar voorbeeld van.
Paars gemutst was, tot bijna zwart, de cobra nu van boontje in de grond tot wasdom bijna vrucht maar licht lila speelt het nog even droombeeld.
Druk bezochte winkelnering van de klaproos door zweefvliegen afkomstig uit de regenton, vermoed ik. Wil je me kennen schreeuwt de papaver luid, en zweer bij alle bloemen haar geslachtsdeel ontmaagdelijk wijd dat het welhaast onzedelijk lijkt hoe de Syrphids huishouden.
Ik schrijf gisteren met volle teugen onweer waarna alles wakker geschud nog nadruipt hoewel één steekdieper kurkdroog er nog niet om liegt dat meer neerslag mag komen. De aardappel komt vandaag op de eerste plaats met rooien ik steek gewis de nesten knollen uit die rondom de stengel zich vormden.
Ontvankelijk is kweekgras wat losser in de aarde nu ik steek. Paden worden weer platgetreden als je even niet aanwezig nu de tuin weer betreedt. Je wordt je eigen spoorzoeker met als welkom de stokboon die blauw aangelopen bloeit. 'T is de cobra van eerder, toch mooi meegenomen dat ik die niet mis.
Ja dan is de bedekte aarde in schierlijk contrast tegen lelijk weer eens iets om tegen kunst-stof gekant te zijn en blijven waar het de grond vermag overwoekerde aarde te gelijken.
dinsdag 1 juli 2008
Van heel wat en nog zo wat
Ik zweeg even voor de zekerheid of ie wel uitgesproken was. Ja na vijf minuten wist je zoiets zeker, gelijktijdig dat ie opstond. Bonenstaken van gebroken takken raakten steeds meer bekleed. Het ging hard dit voorjaar waarin de poolkap voor het eerst ijsvrij heeft. Grinnikend dat de tuin daar nu juist geen hinder van ondervindt was hem een raadsel, zo bleek. Warm wel deze aanloop tot de grote vakantie, al jaren thuis, het was te duur om telkens een vlucht te nemen naar het zuiden. Spanje komt naar u toe deze zomer, was een tweede cynisme over het klimaat.
Microklimaat mompelde ik hij staarde me aan over zoveel onbegrip omtrent zijn tuin. Nee 3 are, al sinds jaar en dag. Nog even en tien jaar pensioen zit hier in de bodem gewerkt, ik doe er nog eens tien bij met compost.
Gisteren nam ik afscheid van mijn 29ste, hij begreep me verkeerd. Ja scheiden is loslaten op z'n minst. Ik hield het er maar bij dat het ook een huwelijk betrof. Hoewel de seizoenen wisselen mij eerder bracht waar ik wezen wilde met 10 maal piepers op het zelfde stuk tegen de aardappelziekte. Ja de aardbeiden verhuisden mee. Meer een woordspeling van de natuur, dat vruchtwisselen. Gek dat je dat nooit bij de landbouw ziet. Ik maakt de 40 vol durf er m'n tuin om te verwedden om de dooiedood wellicht. Zo na drie grappen had ik het wel gehad. Nam afscheid en stak als groet mijn hand op. Hij knikte zorgvuldig en wist al eerder dan ik dat de conversatie stuk liep op zwijgen. Gebukt en diep verzonken in de uien die weelderig knikten op de bol met loof verbrak hij met een nog diepere zucht je gaat er wel van huilen zo vers van't land.
Te heet nog deze avond vond ik om er nog verder bij stil te staan hoe de merel mij herinnerde aan de eerste zaden op de maagdelijke grond, lichte zavel toen er kon nog smetvrij tomaat groeien, ook de wortels waren nog gezond. Die stonden alleen beschreven in de boeken met hun kwaaldieren en plagen van besmettelijke aard. Ik gaf, nee geef het op, de tuinbonen doppen de wachten op de gieser dan stop ik voor goed. Je moet het hek zacht laten vallen achter je anders gaat het stuk, ik groette hij knikte en reden weg.
donderdag 12 juni 2008
dinsdag 20 mei 2008
De tuinman
zoals hij zijn handen aan de aarde
met wat hij uit de grond
van zijn hart gehaald heeft
bij duizenden kinderen gezaaid
komt hem duurzaam te staan
zoals hij plantte levenslang
jaar na jaar het rad van natuur
voor al die jonge ogen draaide
zijn gang uit liet gaan
dinsdag 13 mei 2008
Het dopt
Alles ligt er klaar voor. De haagwinde volledig uitgeroeid in mijn paradijs. Ik speel de duivel met overspelige handen aan de greep. Zaaier, ja hij ging uit op te zaaien. Maar ook toen moest er onderdrukking geweest zijn. Want planten en mensen zijn allen schepselen gods. Waarom zouden de groenlingen zich dan anders dan ons willen gedragen. Geen idee, maar dat hoeft ook niet want ik ben gods in diepst van mijn volkstuintje. En met succes breng ik nieuw leven aan. Dus ik ben gerechtvaardigd, maar dat geloofd niemand dan deze vrolijke spitter. Ja 13 mei. Ook de composthoop geeft hoop op leven aan mijn aldaar uitgeplante pompoenen. Met her en der wat slaplanten komt ht alleen nog neer op water geven de slakken verbieden zich te verdiepen in mijn scheppingsverhaal. God bekommerde zich volgens mij ook niet om weekdieren, waarom ik dan wel zijnde zijn evenbeeld waar naar ik geschapen ben.
vrijdag 9 mei 2008
Stilaan
de uren zijn te krap bemeten
toch sta ik even stil
hoewel even tussen haakjes
wat langer stilstaan betreft
een mijmering als kabbelend water, klater vers gelijk met kloppend hart bij bonen staken opgelucht ademhalen. Iets wat heel gebruikelijk is.
Er is geen vraat te bespeuren, alles laat het achterwege om mij tot hinder te zijn. De rode kool schiet ongemoeid de grond uit zonder duiven. Naakt slakken weten nauwelijks nog hoe smakelijk voorjaar de bonen smaakten. En woelmuizen, ja god die zijn in geen veld of wegen meer te bespeuren, geen vuil woord wordt besteed aan peulen eten.
Ik sta versteld over zoveel zegeningen dit jaar. Warm, windje en wolkje op zijn plaats. Meer blauw dan mijn enkele pigmentkorrel kan verdragen. Ik kleur gelijk de scherpe boterbloem vlijmscherp geel de bermen drapeert langs herewegen, valt bij mij te overwegen om de zonnebrand olie op te zoeken.
Spaarzaam goed is alles overdadig eind april en begin mei. Waar vorig jaar de boer nog stof ploegde op verzengende akkers, prijk nu tot aan de horizon de schreeuwkleurige fantasieën van het tulpenveld.
Onnatuurlijk is het niet te noemen, want ook een uienveld is in haar rokken niet van deze bollen te onderscheiden in het begin. Oh ja natuurlijk ik dwaal af, zoals wandelend altijd het geval met niets plannen waar het allemaal naar toe gaat in de dichtbijziende toekomst. EEn plassengebied, de oostvaardersplassen bijvoorbeeld zijn eng begrensd. De natuur wordt altijd sprookjesachtig voorgeschoteld. Maar langs de waan van deze werkelijkheid zie dat het feitelijk een groot warmoescomplex is. Waar koeien en andere kopschuwen dienst doen met wat op een moestuinvereniging gewoon grasmaaier heet. Een nuance verschil meer niet. Vandaar dit alternatieve sfeerbeeld van de eindigheid der dingen:
Alle het nieuwe begin kent ook haar einde
afgerasterde werkelijkheid in het beteugelen
dat de oorsprong gewoon achter heras ligt
gespannen met scherp uitstekende gezichtseinden
besloot tot slot de dag de wandeling in de natuur.
Maar goed dat in bewerking genomen land ook goud op snee kan heten.
Schoonheid vertaalt zich zelden in simpel heden is hier bij te verstaan. Ja ik dwaalde verder en kwam langs een andersoortige grondgebruiker, de een heet staatbosbeheer en predikt autonoom proces en goede voorwaarden aanleggen voor natuurlijke processen want dan komt de rest vanzelf. De ander heet boer, oeps agrariër, die doet het zelfde maar op andere schaal , conditioneren van de bodem heet het natuurlijk randvoorwaarden voor gewassen dan. Of zoiets uiteraard.
dinsdag 6 mei 2008
Het lot wel gevallen
Verwachtingsvolle dagen met halfwas fruit. Stoere taal wil je er bij staan uitkramen waar het de kruisbes betreft. Ontwikkelingsstadia ten over. Alom moest het zijn.
De tuinen heb ik verder afgewerkt vandaag. Afegraasd, vanwege een te lage spanning op mijn LCDtje bij het laatste bezoek. Zo'n moment waarop je denkt "verrek mijn batterij is op".
Een probleem dat kenmerkend is voor de modern levende mens. Vroeger kon je analoog doorgaan vermits je filmrolletjes het toe lieten.
Alles huppelt door de lente gelijke tred houdend met de temperatuur. Onvoorstelbaar veel leven hangt er in de lucht. Botten, kiemen, zaaien en weer wegschoffelen. Alles op zijn tijd maar liefst we
Afdekken is de methode om die kloterige lente, in ogen van sommige tuinders althans, de kop in te drukken. (Het plaatje illustreert ten onrechte dit fenomeen, immers hier is het kerkhof van de overleden kruidenhof slechts te zien. Maar het idee is rechtsgeldig voor de gerenommeerde niettuiner.)
Oogsten heeft naast praktisch nut voor dit type doezelfsnijbonen meer iets van "verdomd lastig, om alles eerst in de grond te proppen om het maanden te behouden tegen woekergewas en aansluitend aangevreten gewassen te oogsten waar de honden geen brood van lusten. Veel werk voor noppes, hup doek laten vallen en op vakantie!"
Niks mis met zulk tuinvolk, ze geven een verfrissende kijk op de groenteboer bij de super. Die moeten immers ook waar voor hun geld, desnoods van luie opsodemieterende warmoezeraren.
Beelden? Jaja ik kom, hier zijn ze, immers niks lastiger dan inbeelden van tekst. Het dient gestaafd te worden. Ze staan in de tekst en heb de plaatjes al gade geslagen eerder dan ik dit type.
Sommige tuintjes hebben ook iets mystieks. Een tuinnummer of iets anders verraad iets van hun aanwezigheid maar daar blijft het
Weer anderen verraden hun aanwezig door absoluut niets prijs te geven dan juist een nummer. Daar verraden enige pogingen tot afbakening nog de noeste arbeid uit het verleden. En dat is soms niet veel meer dan een jaar geleden. Al lijkt hte in de lente een eeuwigheid terug in de tijd.
Oh ja uiteraard wordt er ook gewerkt, niet zozeer in het zaaischema op orde houden als wel gade slaan wat het spul allemaal uitspookt. Veel, dat moet gezegd uit ieder perspectief bezien.
donderdag 1 mei 2008
Er wordt van alles mee uitgedrukt
Een rondje over het complex klinkt ingewikkeld, maar over goed geschoren padjes wijst het gewoon zichzelf de weg. Meestal wandel je in een tuin, dat klinkt intiemer dan er over heen gaan, wat vogels beogen te doen. Wij niet.
Ze boeren goed, maar zeer verscheiden met elkaar.
Het is divers wat je zoal treft aan staten van onderhoud. Iedereen zijn koninkrijkje. Daarop tref je een keur aan behuizingen voor het onderbrengen van zaaigoed, doorgaans plastic behuizingen.
Tot gereedschaphokken van ongekende en willekeurige omvang.
De staat van ontbinding is bij sommige al ingetreden voor het afgewerkt is. Afwerken is dan ook
Zo treffen saailingen als schrale troost hun onderkomen in hekwerken en komen zij niet veel verder dan een gammahofje in elkaar flansen van flinterdunne kiets.
Tot en met ware keukenhoffen, waar je de maaltijd al ziet zitten op je hurken. Gaarden van allerlei aard, vruchtbaar of juist slechts tot vermaak van houtwallen staan en liggen allerlei stammen door mekaar.
Bij anderen is moeilijk te achterhalen wat ze aan het verbouwen zijn. Het zou zo maar kunnen dat gewassen daar tussen de onduidelijke omtrek van goederenopslag plaats vindt.
Weer anderen maken er een sport van met ´wie het eerste de
Vreemd genoeg is er nog geen prijs uitgeloofd aan dit soort wedstrijdverbanden. Wel wordt er iets gedaan met reuzenuien, de
Aansluitend, om mijn verhaal te staven plaatste ik deze foto's voor mijn eigen geheugendefect. Immers ik verkeer in een afscheidsfase en hoop hiermee op een déjà vu.
Ooit kruip ik in mijn geheugen en tref jaren later dit beeld wat ik schets en denk dan terug aan goede oude tijden. Waarmee ik wil zeggen dat ik dan vergeet dat het nu ook niet allemaal rozen zijn die geuren van herinneringen. Maar als je ouder bent mag je zeggen dat het vroeger altijd op een andere manier beter was. Vandaar.
is de kool al op
of dit nu vroeger op is
dan normaal want
mijn laatste maal
was vorig jaar
de winter brak aan
en dat vond ik toen
heel normaal
los van het klimaat
daar klopt andermaal
met hagel nu weinig
anders meer van
Fazanten in benard perspectief.
Maar even terug in de tijd. Angst had ik wel in die dagen, jaren geleden. Het was ten strijde trekken tegen de vazallen van dit koningshuis, mij een doorn in het oog. Scherp goed gebekt pluimage van vreemde smetten geenszins vrij.
Een zekere prins, namen doen niet ter zake, met een reputatie van charlatan tot pooier van een groot erfelijk goed, Nederland genaamd. Hij speelde daartoe voor de fanfare meinedig een valse noot. Hield niet alleen van de dubbele moraal op veelwijverij maar bediende zich ook gaarne van het dubbelloops jachtgeweer. Nooit geschoten altijd mis, miste hij in nageslacht zelden doel. De gevolgen van zijn missers waren meetbaar nazaat van overal ter wereld maar ook fazanten op mijn moestuin.
Zwaar en zuur bekopen moest ik het bij al dit hanengevecht. Telkens waren de graaigrage poten en de snavels, bijzonder goede opvliegers gelijk de baas. Feilloos waren ze in staat mijn peulvruchten op te sporen en op te peuzelen, als was het een peulenschil. Niet te versmaden.
Met alle mij als pacifist ter beschikking staande milieuvriendelijke middelen moest ik me wapenen tegen dit tuig omwille van het prinselijke geweld: Zijn mislukte afschot.
Prinsessenbonen zaai je niet maar worden gepoot met stok en bij de staken (bij mij althans). En in tegenstelling tot tegenwoordig was dat niet een eenmalige handeling maar tot driemaal driemaal moest ik me er aan wagen, als Petrus gelijk stond ik te prevelen en de kiemkracht te verloochenen aan de aarde. Bodemloze yoghurtbekertjes kregen een geüpgrade zin bij hergebruik rondom de pit. Aaneengeregen zilveren melk- en andere zuivelflessendoppen moesten schitterend in de prille voorjaarszon hun verdrijvend werk verzetten. Kringloop kreeg zo een verwrongen perspectief. Flessenhalzen waagden het net boven de grond uitstekend en moesten fluitend bijdragen leveren in de wind. Naast de mol verdrijven, bijna multifunctioneel in gebruik. Draden overspannen het bed om die ellendige gevleugelde vandalen pootje te lichten, kippengaas versperringen op werpen alsof het koningskoppel bestreden moest zoals veel eerder andere krakers weerhouden moesten worden op hun feestje. Alles werd in de strijd geworpen tegen deze geneugten van de vruchten plukkende bezigheden van mijn prins der Nederlanden.
Hij die onze nieuwe polders tot zijn jachtdomeinen rekende wist zich van de prins geen kwaad uiteraard. Maar wel was hij de koning te rijk met zoveel ingedijkte weidsheid. Jaarlijks werden uit overzeese gebiedsdelen, als uit Noord Holland, jongbroed uit kwekerijen aangerukt en uitgezet op onze toen nog maagdelijke voormalige zeebodem.
Moestuinders als ik moesten het ontberen in dit spel met de elementen en de daarbij behorende oerdriften van ons aller prinsgemaal. Zij maalde op haar zetel hoog verheven over spirituele koningszaken terwijl hij de boel verziekte voor het zittend kabinet met allerlei zilver gevogel en schandelijke zaakjes daaromtrent die hem uiteindelijk de versierselen, op de mouw gespeld, kostte, in plaats van de befaamde kop.
Uiteindelijk ook in zijn hemd gezet werd deze krijgsheer.Daar hem de knopen van het uniform sprongen gelijk ons de schellen van de ogen. Zelfs de huidige zittende koningin werd daartoe in de strijd geworpen ter overleving van dit koningshuis en om zijn gezicht te redden van een gewisse ondergang. De man met zwaar aangezet Duits accent, een tongval waar je over kon struikelen, die hij weigerde af te leren, gelijk andere bedenkelijke eigenschappen. Hij leerde blijkbaar nooit iets af maar eerder aan met wat zijn alter ego ten goede kwam. Overerfelijk belast met aangetrouwd monarchje spelen is een rol die niet voor iedere zaadcel is weggelegd. Maar ik heb geen kwaad woord over over de doden.
Zeer beminnelijk en innemend schoot hij doodleuk met zijn zakenpartners, zouden echt zijn lockheed vriendjes daarbij op de hoogzit hebben gezeten(?), allerlei uitgezet gevogelte neer. Bij voorkeur opgedreven uit de velden en uit de lucht weer neer gehaald. Afgelegd of moet ik zeggen: Aangeschoten wild gelijk hem zelf, edel wild, wat met voorstaan voor schut werd geplaatst. Bloedend uit de meest denkbare wonden, pijnlijk na de val onderweg naar de eeuwige jachtvelden.
Bossen werden tijdelijk kroondomein, voor de prinsgemaal en zijn gevolg, dat de plaats in de Rolls Royce verruilde voor imago verhogende vierwiel aangedreven boliden. In confrontatie met mijn wandellustige camera liep ik in herfsttaferelen menig desillusie op over vrij Nederland. Terloops kan ik hier fijnzinnig mededelen dat ik op zulke jachtlustige dagen mijn dagelijkse wandeling niet mocht voortzetten op de gewijde gronden van het Hollands hout. “u zou verwond kunnen raken” werd mij aangegeven, in dit vervaarlijk tijdverdrijf.
Hij, onze prinsgemaal, schoot in zijn jachtseizoen, in dorst en honger naar de zin des levens, helaas niet al zijn uitgezette beesten neer. Veel exoten wisten de dans te ontspringen. Alle toentertijd heersende strenge winters ten spijt overleefde menig fazant. Hoewel de, van deze in mijn ogen ongewenste, populatie minimaliserende door het achterwege blijvend broedsucces.
Er bleven altijd verwilderde hennen en hanen over om mijn voorjaar ook tot een jachtseizoen om te toveren. Van de onbeduidenden op deze aarde die, geweld afgezworen, niet meer konden doen dan strijd aanbinden met boven al eerder genoemde relikwieën. En uiteraard zonder afschot of wapenvergunning. Want het doden is slechts weggelegd voor welgestelden of zij die in dienst gesteld hun welvaart moeten bekopen met de dood, en uiteraard, zij die het duister van de moord niet schuwen in het beslissen over andermans leven. Allemaal goden op aarde ongeacht hun motieven.
Even tussen twee haakjes, ik ben geen communist, fascist of actief pacifist. Meer dan geweldloos maar wel geweldig leven wens ik me hier in dit kortstondig verblijf op aarde. Niets staat mij voor ogen als levensideaal dan alle mensen gelijk te zijn. Uitgezonderd zij die de jacht omarmen met hun schietgrage handen als welvarend tijdverdrijf. Deze lieden staan wel in kwade reuk bij mij en dienen eerst ontwapenend te zijn voor zij smetvrij de eeuwige jachtvelden met mij mogen betreden, zo helpe mij god almachtig.
Meer bedenkelijk frons ik de wenkbrauw waar het om beschermheren gaat van ons vaders erfdeel; de moeder natuur. Om hun eeuwige jachtgronden veilig te stellen voor hun nageslacht. Deze beschermheren zijn hoogst verdacht in hun goede doelen om het eigen gewin daarin.
Het is allemaal goed gekomen en goed afgelopen. Ik ben wat gematigder even als het huidige klimaat. De fazanten zijn bijna uitgestorven in gelijk tred met de herinnering aan de wijlen gezagvoerder der strijdkrachten. Evenzogoed heeft staatsbosbeheer zijn toezichtfunctie aangescherpt op de vrije jacht. Die is aan banden en in eigen beheer genomen, waarbij op grond van erfrecht geen jachtrituelen in eigen hand mogen worden genomen. We zijn dus bijna gelijk, de huidige prins en ik in deze polders. Domeinen leed als voormalig groot grond bezitter hier ook al verlies en boette voornamelijk in oppervlakte in. Die invloed deed oranje buiten 30 april om toch aardig verdwijnen uit hun hobby sfeer. Ze zijn nu gedoemd zich bot te vieren op de luttele meters kroondomeinen ergens geklemd tussen Apeldoorn en Garderen. Een schrale troost.
Oh ja, natuurlijk vijanden ten over uiteraard. Ook ik werd toentertijd geplaagd door konijnen op de eerste plaats. Vierkante kilometers ingegraven kippengaas moesten verhinderen dat deze vraatzuchtigen zich vergrepen aan onze verse sla en andere gewassen . Ook bijna hopeloos en ten einde raad werd, in tegenstelling tot het koningsmaal, deze wildbraad door zichzelf bestreden geholpen door ook hun fokdriften en stierven uit op plekken waar zij als knaagdier mij geen dienst bewezen in hun aanwezigheid. Minuscule schepsels gods richtte deze knaagdieren ten gronde. Een wonder dat zonder decreet van onze vorst tot stand kwam.
Mijn peulvruchten staan vrij en vaardig te ontbotten op de koude grond waarop ik mijmerend aan oudere tijden me toch nog een vrijbuiter waan zonder snipperdagen op deze hemelvaartsdag. De oogst ligt in het verschiet om maar eens een metafoor te gebruiken. Hier zittend op een kunststof tuinstoel zie ik gemoedelijk mijn hond zich verbazen. Hij ziet net als ik de woelmuis opduiken onder een vliesdoek. Even verder heeft een molshoop tekenen van leven gegeven. Het stemt ook mij allemaal hoopvol op deze verder stralende dag. Het koninginnekruid, ja daar is niets tegen (opgewassen zijnde ondergrondse wortelopslag woekert het op gezette tijden) Ik zie uit naar vlinders ondertussen, zij spannen mijn kroon en hoop stiekem ook op hun vijanden die mij boeien als sluipwespen op ongebaande wegen.
vrijdag 25 april 2008
Wat bloeit er in de hof
Nu is hij verbouwereerd over zoveel tinten dat hij mij vroeg, waar of de moestuin zich dan wel bevond. "Ik moet verdwaald zijn, zoals eerder, maar ik weet geen weg terug".
Het antwoord speelde me om de lippen 'ach je vrouw, zie ginder, zij wacht reeds, dus geen nood. Wat nog niet vertrouwd is, lijkt een uurtje later al een eeuwigheid aan herinneringen te bevatten. Zeker wanneer je de spade ter hand neemt, zal het herkennen oorverdovend zijn'.
Hij zou het niet bevatten, dus ik zweeg, daar ik zelfs ook ternauwernood kon door gronden hetgeen ik bedacht.
De bloesem tovert de werkelijkheid tot een ogenschijn van zeker heden. Tijdelijk is hier een plaats om te vertoeven. Je waant je kortstondig in de balsem van de populier en vogelkers in het hiernamaals. De overtuiging dat gods schepping aldaar eeuwig schoffelen betekent doet me terug schrikken naar mijn lusthof. Bloesem ten tweede male;
Als eerst weerom de giese wildeman
Ik ben bij de rode bessen aangekomen. Het blad krult alweer genoegzaam onder de luizen kolonie als bladparasiet en bloeit luidruchtig onder de druk van de buren hun bijenvolkje. Het was ooit Jonkheer van Tets maar dat betwijfel ik nu al jaren. Na zoveel gestek en gekruisbestuif
Ik heb nog wat jongere aanplant van om en na bij de tien jaar warmoezen. Als eerste de kruisbes Honeymaki, blauwe en witte, de foto betreft de blauwe. De naam schrijf ik ongetwijfeld verkeert, maar ik schrijf dan ook 1995. Als stekgoed gekregen van een medetuinder die fel gekant is tegen de naam warmoezerij zijnde een milieuvriendelijke tuin vereniging . Ze doen het en smaken zoals ze ogen zoet
En dan de Rode van Boskoop die mijn werkgever verstrekte als golden delicious. Wat alles zegt over de het kennisklimaat bij een waterdienst. De naam zou afgeleid kunnen zijn van de knoppenpracht.
Zo dit alles in een oogwenk rond 18.00 uur vandaag geplukt. Dat de buurman het spoor bijster is begrijp ik met deze bloempracht. Dit alles nog afgezien van de haagheesters als eenstijlige meidoorn, sleedoorn, vogelkers (de echte) en de wilde kersen. Dat maakt de wereld echt anders boven de paardenbloemen
woensdag 23 april 2008
Impressies
.jpg)
Onvermijdelijk om dan ook hier in grondwerk te zien zoals ik ook verricht in lichte zavel. De bilspier vormt al schoffelend en spittend een onverzettelijk lichaamsdeel, dat wel gespierd de bodem ploegt tot teelaarde. Vandaar dit beeld om mee te beginnen.
Ik aard nog steeds goed op zeebodem in dit verschiet van grondwerk verzetten. De warmoes placht tegen beter weten te bloeien als was de schepping hier bedacht.

Ik ben hoopvol op z'n minst in dit tijdsbestek van luttele seizoenen.
Maar wat ook bijdraagt aan deze gemoedstoestand is het oude dat zwart en stram in het gelid gesteld de zon vertegenwoordigde uit een eerder jaargetijde, al was het al een jaar geleden.
Toornt het weelderig en detoneert mijn voorjaar in weemoed van het verleden.
Maar waar het mij nu om gaat is lente. Een geforseerde lente, maar hoedanook een pril begin dat uit de aarde ontsnapt tegen alle nachtvorsten in en troont onder het slapend gerief van een vliesdeken. Licht en vocht doorlatend tiert het weelderig al is het echt te vroeg voor dit jaargetijde. Ik schrijf 21 april in mijn tuinboekje en noteer een uitroepteken bij ht vorstbestendig karakter van mijn piepers.
Omgeven door stront en zwam gedijt het aardappelgewas. Een achtingswaardige nachtschade veronachtzaamt gewoon de koude voor de hondsdagen. Ik met hoopvol met ze begaan.
Zie ze prijken als een koud kunstje, dit groene blad dat mij verraste.
ik geef ten slotte ook nog op over de Peziza repanda. Een prachtige naam die de bleekbruine bekerzwam verdient als saprofiet. Gewoon je nergens voor schamen en lekker tussen de piepers in de boel verteren van stro tot voeding van mijn aardappelen. Aangenaam kennis te maken:
vrijdag 11 april 2008
Taalarm moede
Laat me verrassen en versieren
met schoffel omwille van het hart
en zowat meer.
Laat het look zomaar zonder look weer staan.
Waar 't is begonnen, hoe onbezonnen,
de paardenbloem in de vrije omtrek
van een schets uit het bloemenleven.
Vogelmelk rust uitgemolken bleek,
goed en wel al uitgebloeid
al voor het zelfs begon ter aarde.
Doegras hoopt sprietend opnieuw
leven geel op groen. Daar
moet ik het afdoende mee doen.
Wat aangeslagen bungelen
de kaardenbollen boven over
het plaveisel tezamen met de gulden roede.
Van vorig jaar valt niets meer te vrezen.
Opgelucht piepen rood aangelopen
tengels uit de aarde. Uitlopers van de
overwintergasten.
Ze doen weer landjepik rondom een vijver
van poeltjes regen. Al is 't ooit gegraven
als een plas.
donderdag 10 april 2008
Onderspitten
U begrijpt ik ben gedicht vandaag.
Kijk hier maar eens in de knoppen van de wilde man.
alles tot op vier ogen
gesnoeid en wel overwogen
uitgestoken het nieuwe bed
opgeworpen voor't beproeven
van geluk dat zich laat zaaien
de lente maakt er een leven van
hoe nageslacht er wordt geboren
wel wat aangebonden speelt 't mooi
het samenspel van samenbinden
alles trouw tot uitgelezen
vruchtgebruik een eeuwigheid
wat morgen anders dan vandaag
alwaar geworden oogst
gedolven blijkt hier achteraf
een ander lot dan onderspitten
het land tot voedsel voor de geest
dinsdag 8 april 2008
Iets peperduurs
Dat doet ook paardenpoep en kippenmest, vreemd genoeg. Beide warmtebronnen verhinderen de nachtvorst om uit te rijden.
Maar voor nu telt ieder zaaigoed vastgelegd in aarde als toekomstgewas een vreemde taal onder dekruiten. Zo ogen rode bieten grof, maar winterreuzen ondergewerkt als zwart zaad, met bijna maagdelijk het feest van krulsla nu als blanke aarde. Ondenkbaar dat er zoveel vruchbaars schuilt in moederaarde.
Met het oog op morgen gesteld ben ik goed voorbereid tot oogsten. Al zal het uitpoten ook niet misstaan in verband met achtertuinen waar minder tot weinig kan gedijen tot wasdom van een stevige krop of potig preitje. Ik zie uit naar mei of om en nabij de ijsheiligen. Want dan brandt alles los uit de bedekking. Voorlopig baren de piepers zorgen, al is in bedekte termen het gehele bed afgedekt met vliezen van een kunstvezel.
woensdag 2 april 2008
De piepers
van koren goed gebekten.
Zij bewijzen mij
en daarnaast een bestaan
op aarde. Waaraan ik me wijd.
Een eredienst in alle toonaarden.
Op goede gronden bedrijf ik
de liefde met het voorjaar.
En richt mij ten overstaan
ten gronde.
De piepers dienen eveneens
gepoot met dit geloof;
dat de koude uit de bodem
geslagen, als uit het hart
verdreven, ontvankelijk is
voor kiemkracht.
Knol voor knol uitspruitend
goed voor vaste kokers
uit de grond van mijn hart.
woensdag 27 februari 2008
Dit bed ligt uitgelezen voor het gewas
De tent, die val om moorden mee te plegen op geleedpotigen, staat weer overeind.
Dat is mijn tuinwerk voor vanmiddag geweest.
Uiteraard heb ik ook langdurig een tuinplan opgezet in mijn gedachten. Dat gaat gepaard met zo'n werkhouding die naar niks doen neigt, maar bijzonder productief oogt van binnen.
Dit toch met een vreemde bijgedachte dat dit eindig is, in ieder geval tijdelijk. Wellicht pakt ik mijn boeltje op en vertrek naar het hoge Noorden, Warffum, aangenaam.
Maar voor nu tellen alleen de ontluikende perenlaren en de rabarberpitten. Samen spannen ze de kroon op mijn moestuin dag. Ik heb veel aardappelen op het oog dit jaar, waar allerlei fruit voor moest wijken.